Het overkomt jaarlijks aan een paar honderden inwoners van het arrondissement Leuven:  plots moet een woonzorgcentrum worden gezocht voor een familielid. En vaak moet dat snel gaan: dikwijls is er een of andere plotse crisis-situatie en moet op heel korte tijd een oplossing worden gevonden.

Maar een goed passend woonzorgcentrum vinden, dat is geen wiskunde. Dat is ook een keuze naargelang ieders smaak en voorkeuren, het hangt ook af van afstanden, beschikbaarheid van kamers, wensen inzake comfort en prijs, en wat je zoal wenst inzake kwaliteit van wonen, leven en  zorg. Dat zijn dikwijls heel subjectieve belevingen, en niet te vatten in objectieve kenmerken. 

Gegevens vergelijken van woonzorgcentra

Maar toch kan het aardig helpen om een aantal objectieve basiskenmerken van de woonzorgcentra in je buurt te bekijken. In de excel tabel hierbij (https://docs.google.com/spreadsheets/d/1tnW4Pl1Bp5Zr9OPAbYznFNU21JZE6_wT/edit?usp=share_link&ouid=116548283933217188202&rtpof=true&sd=true) vind je een overzicht van enkele belangrijke kenmerken van alle erkende woonzorgcentra in het arrondissement Leuven.  Het gaat om officiële gegevens van de Vlaamse administratie , die we met OKRA-nationaal opvroegen en beschikbaar maakten.  Voor het arrondissement Leuven gaat het om 60 woonzorgcentra.

Commerciële centra of zonder winstoogmerk ?

In kolom I vind je al een belangrijke aanduiding over het beheer van de instelling: gaat het om een instelling ingericht door de overheid (een gemeente, een OCMW, een zorgbedrijf van een overheid) , gaat het om vereniging zonder winstoogmerk uit de non-profit sector of gaat het om een commercieel beheerde instelling. In de volgende kolom zie je ook tot welk netwerk of commerciële groep ze behoren.  

In ons arrondissement hebben 27 van de 60 woonzorgcentra een commerciële uitbating of beheersvorm.  Daar vind je de centra terug van drie grote Franse multinationals (Orpea, Korian, Colisée (Armonea) ) maar ook wat regionale commerciële groepen. Soms doen ze die uitbating regelrecht via een vennootschap, maar soms vreemd genoeg ook door hun dominerende rol in het bestuur van een vzw.  In de tabel vind je dan de aanduiding “vzw-profit” . Hun rol in de zorg is omstreden: ze hebben nu eenmaal een winstoogmerk en baten woonzorgcentra uit om winst te maken .

Nationaal blijkt dat die commerciële woonzorgcentra gemiddeld duurder zijn dan andere centra.  Dat geldt ook in ons arrondissement.  Gemiddeld rekenen ze hier  via dagprijzen een bedrag aan van 2255 euro per maand. De 23 non-profit woonzorgcentra in de regio Leuven zijn gemiddeld goedkoper: gemiddeld 2104 euro in ons arrondissement. Er zijn hier ook 10 openbare woonzorgcentra: daar betaal je gemiddeld 1958 euro per maand.

Het duurste woonzorgcentrum van het arrondissement Leuven is Sint Vincentius in de Brabanconnestraat in Leuven, een commercieel centrum van de Orpea groep. De gemiddelde maandprijs beloopt er 3099 euro .  Het centrum staat echter onder verhoogd toezicht door de zorginspectie. In het arrondissement zijn er nog twee andere centra op die “rode lijst” van de inspectie: De Lelie in Wezemaal en Home Vogelzang aan de  Tervuursesteenweg in Leuven.  Wie daar toch terecht wil, leest best eerst het inspectieverslag op de website van het Agentschap Zorg en Gezondheid.

In de toptien van de duurste woonzorgcentra vind je hier 7 commerciële woonzorgcentra en twee vzw’s uit de non-profit sector  (Hertog Jan uit Kortenberg, en De Wingerd uit Leuven) .Met ruime voorsprong het goedkoopste woonzorgcentrum van het arrondissement is Sint Jozef in Aarschot ,daar beloopt de gemiddelde maandprijs 1175 euro.  In Zoutleeuw (OL Vrouw van Lourdes, De Vesten) en Tienen (Huize Nazareth, Sint Alexus en Keienhof) vind je de overige centra onder de 1750 euro per maand.

Gemiddeld zijn die commerciële woonzorgcentra duurder dan andere centra, hebben gemiddeld minder personeel (zie verder), maar hebben vaker relatief recente en meer luxueuze woonzorgcentra in hun portefeuille.  Onmiskenbaar zijn de commerciële woonzorgcentra sterker vertegenwoordigd in de groep van centra die problematische inspectierapporten oplopen.

Publieke instellingen die afhangen van een OCMW of gemeente of een overheidsbedrijf zijn doorgaans sterker bemand met zorgpersoneel: de lokale overheid stopt er vaak ook geld aan toe bovenop de betoelaging die alle centra ontvangen.  Heel wat woonzorgcentra zijn verenigingen zonder winstgevend doel, en zijn niet verbonden met een commerciële groep.  Dikwijls zijn het instellingen gegroeid uit liefdadigheids-initiatieven van religieuze oorsprong, er wordt geen winst gemaakt of uitgekeerd aan instellingen buiten de zorg, men moet financieel rondkomen met de overheidstoelagen, ook voor nieuwe investeringen en  gebouwen. Daardoor hebben ze moeilijker om het geld te vinden voor nieuwe gebouwen of grote renovaties.

Meer handen aan het bed ?

In de kolom “bovennorm- zorgpersoneel” vind je terug hoeveel % zorgpersoneel er in die instelling méér werkte dan verplicht was: hoe hoger het percentage, hoe meer “handen aan het bed”.  Het cijfer komt uit de dossiers van de Vlaamse overheid, en gaat over de periode van juli 2021 tot 30 juni 2022. Over die periode meet de Vlaamse overheid de gemiddelde personeelsbezetting met zorgpersoneel, en ook de gemiddelde bezetting van de kamers, en de zorgbehoeften van de bewoners. Op basis daarvan en rekening houdend met anciënniteit berekent de overheid de toelage om het loon van het zorgpersoneel te betalen. Die gegevens zijn bepalend voor de loonsubsidie die elk woonzorgcentrum krijgt voor het daaropvolgend jaar, dus tot en met juni 2023.  In functie van het aantal bewoners en hun behoefte aan zorg moet elk woonzorgcentrum een minimum aantal zorgpersoneel in dienst hebben. Daarop kijkt de inspectie toe.  Maar woonzorgcentra mogen uiteraard ook meer zorgpersoneel in dienst hebben dan het wettelijk minimum voor hun centrum.  Dat noemt men het “bovennorm-personeel”. Als daar een cijfer staat als 10 % betekent dat dit woonzorgcentrum 10 % meer zorgpersoneel in dienst had dan wettelijk verplicht was. Hoe hoger dat cijfer, hoe meer zorgpersoneel.

De Vlaamse overheid helpt de instellingen ook wel wat om méér te doen dan wat wettelijk verplicht is inzake zorgpersoneel.  Voor de eerste schijf van 15 % boven-normpersoneel betaalt de Vlaamse overheid ook de loonkost.  Woonzorgcentra die meer doen dan die 15 % personeel boven de minimum-norm moeten zelf opdraaien voor die meerkost boven de 15 %.  Kosten voor zorgpersoneel mogen ze in principe niet aanrekenen aan de bewoners, de dagprijs mag enkel slaan op andere kosten dan de verzorging. 

De hoogste personeelsbezetting in het Leuvense vind je in wzc De Zoniën in Tervuren:l iefst65 % meer personeel dan de norm.  De Kouter in Blanden scoort ook hoog, maar is een nieuw centrum dat rekent op een komend forse groei in bezetting: bij de meting door de Vlaamse administratie waren slechts 46 % van de kamers bezet.  Het Booghuys in Leuven, het Keyhof in Huldenberg, alweer Home Vogelzang in Leuven, Ter Vlierbeke in Leuven, Sint Rochus in Aarschot, De Klinckaert in Haacht, Sint Bernardus in Bertem en Keienhof in Tienen hebben een kwart meer personeel dan vereist was. Vooral non-profit en publieke centra zoals we ook in de nationale scores zien. Maar toch ook een paar commerciële in die top tien: De Kouter in groei, Vogelzang en De Klinckaert. Merkwaardig is ook dat drie van de goedkoopste woonzorgcentra (Keienhof in Tienen, OLVrouw van Lourdes en De Vesten uit Zoutleeuw ook bij de betere horen inzake personeelsbezetting.

Je kan merken in de tabel dat commerciële centra, net als op Vlaams niveau, gemiddeld vrij zuinig zijn met extra personeel bovenop de norm, en publieke instellingen door de extra toelagen die ze krijgen van OCMW, stad of gemeente het vaak heel wat beter doen dan de minimum-norm.  Het aantal extra handen aan het bed is een belangrijk kenmerk dat kan wijzen op  meer en betere zorg in een instelling.  Kan wijzen, want het is ook geen absolute garantie voor een betere kwaliteit van de zorg. Maar het helpt wel. En let op: het is een “foto” van het voorbije jaar.

Bemerk ook dat we het hier enkel hebben over het zorgpersoneel dat door de Vlaamse overheid wordt betoelaagd. Daarnaast kan een woonzorgcentrum soms ook zorgpersoneel in dienst hebben dat op een andere wijze wordt betoelaagd. En we hebben het hier ook enkel over het zorgpersoneel, het personeel met een zorgtaak voor de bewoners. En bijvoorbeeld niet over het keukenpersoneel, de schoonmaak of het directiepersoneel.

Dagprijzen te betalen door bewoners.

In de kolom P vind je de gemiddelde netto maandprijs terug die een bewoner van een eenpersoonskamer moest betalen op 1 januari 2023. Het is een gemiddelde prijs, omdat  woonzorgcentra dikwijls verschillende tarieven hebben naargelang het soort eenpersoonskamer. We berekenden die gemiddelde prijs op basis van wat de woonzorgcentra zelf opgaven aan het Vlaamse Agentschap over hun tarieven en het aantal kamers van die tariefklasse. Een aantal woonzorgcentra mogen op kosten van de Vlaamse overheid ook een korting geven op de dagprijs die ze aanrekenen aan hun bewoners op basis van een aparte regeling voor woonzorgcentra die recent verbouwden of nieuwe investeringen deden. Die korting verrekenden we in de gemiddelde maandprijs, zodat we het over netto-prijzen hebben..

Omdat de tarieven per soort kamer nogal eens uiteen lopen, en sommige woonzorgcentra op hun website graag uitpakken met hun laagste prijs (kamers vanaf x euro) vermelden we in kolom Q en R de laagste en hoogste dagprijs die ze hebben aangemeld bij de Vlaamse overheid. En ook deze van het meest voorkomende kamertype.

Let op: die dagprijs (die we gemakshalve omrekenden naar een maandprijs) is niet het enige wat aan bewoners wordt aangerekend.  Woonzorgcentra mogen aan hun bewoners ook supplementen aanrekenen voor bepaalde specifieke  kosten: voor het wassen van persoonlijke kledij, voor kosten van drank of hapjes buiten de maaltijden, voor huur van tv, kabelabonnement, internet, kapper, pedicure, remgeld op geneesmiddelen of doktersbezoek,  niet terug betaalde kosten van hoorapparaten of brillen, gebruik van telefoon, … Daarover verzamelt de Vlaamse overheid niet systematisch de gegevens: er zijn dan ook veel verschillen tussen woonzorgcentra op dit vlak.  Bij sommige woonzorgcentra zijn die kosten inbegrepen in de dagprijs en worden geen supplementen aangerekend, bij andere wordt ook het koekje dat op het sinterklaasfeestje werd uitgedeeld op de factuur gezet.  Kosten voor verzorging mogen niet worden aangerekend aan de bewoners als supplementen.

Inspectieverslagen, verstrengd toezicht.

Sinds kort publiceert de Vlaamse overheid op haar website de inspectieverslagen van woonzorgcentra. Die vind je hier:  https://publiek.departementwvg.be/Cobrha/Institutions/Search/Zorginspectie

Als woonzorgcentra volgens de inspectie tekort schieten op belangrijke minimum-normen kunnen die woonzorgcentra op een “rode lijst” worden geplaatst: ze worden dan onder verhoogd toezicht geplaatst tot de vastgestelde problemen zijn verdwenen.   Die lijst vind je in de tabel en hier : https://www.zorg-en-gezondheid.be/procedures/verhoogd-toezicht

Als er geen beterschap is, kan de Vlaamse overheid de erkenning intrekken of schorsen: het woonzorgcentrum kan dan niet verder werken en moet sluiten.  Of een woonzorgcentrum onder verhoogd toezicht staat,  of erger nog, aankijkt tegen een schorsing of intrekking van zijn erkenning vind je in de tabel terug in kolom S of T.  Als je toch zou overwegen om zo een woonzorgcentrum uit te kiezen, dan lees je best het inspectieverslag grondig na.

Met die kennis op stap

Gewapend met die kennis ga je best op stap  en bezoek je best zelf de woonzorgcentra vooraleer je een keuze maakt. Bij een bezoek kan je al snel een goed beeld krijgen van de dingen die je makkelijk  kan zien: het wooncomfort, de ligging, de inrichting van de kamers, de staat van het gebouw, de bereikbaarheid. Wonen er oude bekenden uit je kennissenkring ?   Wordt er gewerkt met kleine leefgroepen van 15 of minder personen op een afdeling, of is het allemaal veel grootschaliger van aanpak ?

Probeer ook de kenmerken te weten te komen die je niet kan “zien” bij een begeleid bezoek. Vraag na wat er in de dagprijs zit en wat er wordt aangerekend als supplement. Vraag om een afschrift van de interne afsprakennota, een verplicht document waarin rond een twaalftal onderwerpen de huisregels worden uitgelegd. En lees dit grondig na. Vraag om een (anoniem) voorbeeld uit de praktijk van een individueel woonzorgleefplan van een bewoner met gelijkaardige zorgbehoeften.

Naargelang de situatie voor de aanstaande bewoner kan je ook navragen hoe er wordt omgegaan met dementiezorg, met valpreventie, met gedragsproblemen, met ondervoeding, met palliatieve zorg en levenseindezorg, met mantelzorg met diversiteit, met het autonoom kiezen van het moment van opstaan en gaan slapen, baden en douchen, dagbesteding en ontspanning, …

Probeer zeker ook vertrouwelijk  te spreken met enkele bewoners die je zelf uitkiest en vraag hen hoe ze allerlei aspecten van het woonzorgcentrum zelf ervaren. Waar ze tevreden mee zijn en waar ze minder tevreden mee zijn .Of vraag na bij enkele mantelzorgers.

Je wist het al: het kiezen van een woonzorgcentrum is geen simpele wiskunde. Maar daarmee begonnen we dit artikel.