Op de vorige gemeenteraad, net als in deze van mei, was er terug een agendapunt over de begroting van de kerkfabrieken van Oud Heverlee. Die passeerden opnieuw geruisloos en met unanieme goedkeuring. Maar erg populair zijn de kerkfabrieken in Oud Heverlee niet bij vele gemeenteraadsleden. Er wordt vaak met een scheef oog gekeken naar het kleine clubje van oude mannen die het in de kerkfabrieken voor het zeggen hebben. Ze beheren het vermogen en patrimonium dat door vorige generaties van dorpsgenoten werd opgebouwd en verzameld. Een paar honderd jaar geleden was het grootste deel van de dorpsbewoners nog  katholiek, nu is het kerkbezoek heel sterk terug gelopen. In België werden op de derde zondag van oktober 2022  166 785 misgangers  geteld, of 1,4 % van de bevolking. Op kerstdagwaren er 347 229 kerkgangers, 2,9 % van de bevolking. In 1976 bezocht wekelijks een derde van de bevolking de parochiekerk voor een misviering.

Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat velen vragen hebben bij de legitimiteit van de kerkfabrieken. Namens wie nog beheren zij dat historisch opgebouwd patrimonium van onze dorpsgemeenschappen ?  En nog meer vragen bij het soms stuitend gebrek aan sociale inslag bij het beheren van die gronden en gebouwen. Of vragen bij het vrij groot privé-vermogen van de kerkfabrieken, wat hen niet belet om toch jaarlijks bij de gemeente aan te kloppen om het financieel tekort van hun werking aan te vullen.

De kerkfabriek van Sint Joris Weert heeft bouwplannen voor 11 woningen, verhuurt een appartement in de Stationsstraat, wil de gemeente een parochiezaal laten bouwen aan de pastorij, en heeft 950 000 euro op de bankrekening. Geen klein bier.

Een basisregeling uit de tijd van Napoleon

De basisafspraken tussen kerkfabrieken en gemeente-overheid dateren warempel nog van voor het ontstaan van België. Dat ging zo.  Na de Franse revolutie in 1789 werd er afgerekend met het gezag van de kerk: alle kerkelijke eigendommen werden aangeslagen, en werden eigendom van de staat. Er volgde een chaotische periode waarbij talrijke kerkbezittingen werden verkocht en vernield. Dat waaide ook over naar onze streken. Meest radicaal hier was de beslissing van het bestuur in Liège om de toenmalige prachtige Sint Lambertus kathedraal af te breken: men wou er definitief afrekenen met het symbool bij uitstek van het jarenlange kerkelijk bewind in het prinsbisdom. Het lood en koper werd omgesmolten tot kogels, de inboedel bij openbare verkoop te gelde gebracht, en de rest van het gebouw werd jarenlang een soort van openlucht mijn voor bouwmaterialen.

Onder Napoleon werd weer orde op zaken gesteld: die sloot in 1801 een akkoord met paus Pius VII. De niet verkochte kerken werden ter beschikking gesteld van de kerk: de gemeenten bleven eigenaar, maar de kerkgemeenschap kreeg het vruchtgebruik. De staat betaalde het loon en de pensioenen van de bedienaars van de eredienst, moest zorgen voor een woning,  en moest tussenkomen in de tekorten van de exploitatierekening van de lokale kerk en in investeringskosten. De piepjonge Belgische staat nam het decreet van keizer Napoleon over in de Belgische wetten. Nog in 2012 (!!) werden door een Vlaams decreet enkele bepalingen uit het keizerlijk decreet van 1809 opgeheven en vervangen. Maar de oude basisbeginselen bleven bewaard .

Dat zorgde vele jaren voor godsdienstvrede tussen kerk en staat. De situatie van de gemeente als eigenaar van de kerk, maar waarbij de kerk het vruchtgebruik hield, bleef tot op vandaag geldig voor vele kerken die dateren van voor 1810.  Kerken die na die tijd werden gebouwd zijn meestal volle eigendom van de kerk.

De term “fabriek” dateert overigens ook nog uit de Romeinse tijd toen alle instellingen van openbaar  nut het Latijnse woord ‘fabrica’ meekregen.

Af en toe wat beroering in Oud Heverlee

Soms is er in Oud Heverlee wat discussie over de kosten van de kerken.  Die lopen soms ook aardig op. In 2017 werd beslist over een renovatie van de kerk van Blanden.  De totale kostprijs van de werken, bedroeg  849.742,05 euro. De gemeente en de kerkfabriek betaalden daarvan elk 10 %, samen goed voor 169 948 euro . De provincie legde evenveel bij, de Vlaamse gemeenschap betaalde 60 %. In de kerk van Blanden zijn er geen weekendvieringen meer, er wordt uitgekeken naar een andere bestemming van het kerkgebouw. 

Over de renovatie van de kerk en pastorij in Oud Heverlee was er destijds politieke onenigheid. De gezamenlijke oppositie van N-VA, Team Oud Heverlee en Open VLD kloeg toen aan dat de restauratie van de pastorij in 2011 geraamd was op 1,2 miljoen euro. De gemeente Oud-Heverlee voorzag 530 000 euro aan subsidie en het andere deel zou door Vlaanderen gefinancierd worden. Bij de gunning in 2018 bleek dat er 1,8 miljoen euro nodig was. De kerkfabriek gunde het dossier zonder een akkoord te hebben rond de ontbrekende financiering.

Voor hun persbericht poseerden destijds Francis Van Biesbrouck (N-VA),
Tom Teck (Team Oud Heverlee) en Patrice Lemaitre (Open VLD) bij de
fotograaf van Het Laatste Nieuws

De oppositie vond het in haar persbericht destijds niet kunnen dat de gemeente zou opdraaien voor de meerkost. De oppositie wou dat de kerkfabriek het parkje achter de parochiezaal zou verkopen aan de gemeente. Met de opbrengst van die verkoop zou de kerkfabriek dan zelf de meerkosten  van de renovatie kunnen betalen. Er werd volgens de oppositie geregeld dat de kerkfabriek 2 appartementen zou voorzien waardoor de BTW zou zakken naar 6%, evenwel met de voorwaarde dat deze appartementen verhuurd zouden worden als sociale woningen.  Het gat van 600.000 euro werd dichtgereden door een lagere BTW-voet en een lening van 330 000 euro door de kerkfabriek. Bovendien ging de meerderheid volgens Patrice Lemaitre van Open VLD ook nog eens akkoord om 450 euro huur per maand te betalen voor een vergaderzaal op de gelijkvloers van de pastorij.

Uit latere persberichten bleek dat er geen sprake was van sociale woningen:  “Wie wil, kan voor 1.150 euro per maand zijn intrek nemen in het appartement op de eerste verdieping of voor 950 euro in de loft op de zolderverdieping” meldde het Nieuwsblad bij een interview met de voorzitter van de kerkfabriek. Het vergaderzaaltje op het gelijkvloers wordt gehuurd door de gemeente.

Weinig sociaal beheer ?

Sommigen storen er zich aan dat de kerkfabriek bepaald niet voorop loopt in sociale doelstellingen. Anders dan elders wordt er hier met het eigen vermogen van de kerkfabriek niet geïnvesteerd in sociale woningen of sociale projecten.  Soms zie je dat andere kerkfabrieken hun gronden inzetten voor sociale woningen, voor startende boeren, in hun kerken verenigingen onderbrengen, zonnepanelen leggen, het kerkgebouw laten gebruiken voor bibliotheken, als sociaal restaurant, noem maar op.

Maar wie zich ergert aan het vrijwel onversneden commerciële beheer van het kerkelijk vermogen dat hier blijkbaar de regel is, moet het vlaamse decreet er even op nalezen. Dat legt de kerkfabrieken letterlijk op om het beheer van hun middelen te beheren “met het oog op het realiseren van een zo hoog mogelijk jaarlijks rendement, tenzij in het overleg, vermeld in artikel 33, andere afspraken gemaakt worden”. En nog : “De gemeente kan de kerkfabriek niet verplichten om die reserves te gebruiken voor investeringen in het kerkgebouw”.